Vriend en vijand
Het is al bijna vier jaar geleden dat ik voor de eerste keer opriep om weer woningen te gaan bouwen in groene weilanden aan de randen van de stad. De regionale krant vertaalde dat indertijd in een forse kop: ‘Bouw veel huizen in weilanden’. De afwijzende reacties van de regionale en provinciale overheden waren niet mis. Inmiddels is de woningmarkt zo krap dat vriend en vijand het erover eens zijn dat aanwijzing van forse woningbouwlocaties in groene gebieden hoogst noodzakelijk is. Althans, dat dacht ik.
Na een rapport van het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) blijkt dat dan toch weer niet zo te zijn. Ik sta niet altijd te juichen over de EIB-publicaties, maar nu ligt er een behoorlijk doorwrocht rapport. Daarin staan concrete suggesties voor het aanwijzen van 18 groene weilandgebieden in ons land waar totaal 400.000 woningen extra kunnen verrijzen. En daarmee halen we volgens het EIB het miljoen woningen dat tot 2030 nodig is om de woningnood op te lossen. Natura 2000-gebieden zijn gespaard. Om ruime en groene wijken op te kunnen zetten is slechts 1,5% van de huidige landbouwgronden nodig.
Maar ja, als het een beetje concreet wordt, komt de tegenstand weer opzetten. Dus lector ‘Ondernemende Regio’ van Fontys Hogescholen, Cees-Jan Pen, heeft met twee andere geleerden al gewaarschuwd: ‘De polder volbouwen is een 20-eeuws antwoord op een 21-eeuwse uitdaging’. Volgens hen gaat het EIB er ten onrechte vanuit dat bouwen in het groen veel sneller gaat dan bouwen in de stad. Het EIB-rapport houdt echter ook in de groene gebieden rekening met vertragingen door procedures. Een deel van de nu ingebouwde overcapaciteit zal doorschuiven naar de periode na 2030. Het bouwen zelf kan in de groene ruimte echter wel veel sneller en dus goedkoper, dat wijst de praktijk echt wel uit.
Het EIB wijst binnenstedelijk bouwen overigens zeker niet af. En ook ik wijs er maar weer op dat we ons niet de luxe kunnen veroorloven om langer op één paard wedden: het moet in de woningbouw niet of-of zijn, maar en-en. De woningbehoefte is groot en divers en dus zal op alle gebied voortvarend moeten worden aangepakt. Maak geen valse tegenstelling tussen kwaliteit en kwantiteit, maar maak vaart. Bij de keuze voor locaties is wel centrale sturing nodig. Twee bestuurders van woningcorporaties schreven onlangs: “Kort en goed komt onze oproep neer op het tonen van moed door degenen die ons land leiden. Maak keuzes, doe eens wat en hou op met praten! Accepteer dat je vijanden maakt. Het aantal vrienden op termijn zal des te groter zijn.” Helaas kunnen de mensen in Den Haag die sturing moeten geven het in 100 dagen nog niet eens worden over de vraag wie met wie aan het stuur mag. Dat belooft voor de woningbouw niet veel goeds.