Meer nervositeit op de markt
De hypotheekrente stijgt razendsnel, zo berichten veel kranten en woningmarkt-watchers. En dat is ook zo. Tegelijkertijd is die hypotheekrente nog steeds laag. Omdat het percentage van een historisch laag niveau komt, ogen de stijgingspercentages natuurlijk enorm. Vorige week kwam een hypotheek met een rentevaste periode van 20 jaar uit op 3,7% gemiddeld, waar dat in oktober vorig jaar nog 1,8% was, aldus Van Bruggen Adviesgroep. Dat is een dikke verdubbeling en dat is dan al gauw de ‘grootste rentestijging van deze eeuw’. Maar laten we dan niet vergeten dat we grote delen van deze eeuw te maken hadden met veel hogere percentages en dat we enkele jaren geleden ook een percentage van 3% nog ‘historisch laag’ noemden.
Dat het de markt enigszins nerveus maakt, is natuurlijk logisch. Hoe dan ook betekent het voor potentiële kopers dat ze minder kunnen lenen. Zeker voor starters is dat problematisch. Anders dan veel doorstromers kunnen ze immers niet profiteren van flinke overwaarde op een eigen huis. De keuze voor een kortere rentevaste periode met lagere tarieven, kan soms nog wel enig soelaas bieden. De flinke prijsstijgingen, sterk oplopende inflatie en de voortdurende oorlog in Oekraïne dragen eveneens bij aan nervositeit op de woningmarkt. Uiteraard wordt flink gespeculeerd op de gevolgen van dit alles voor de huizenprijzen.
Mensen die hun huis willen verkopen, halen die beslissing nu naar voren uit vrees voor toekomstige prijsdalingen. Het aanbod neemt daardoor de laatste tijd iets toe, al blijft de markt krap. Experts verwachten dat pas bij een hypotheekrente van boven 4 à 5% sprake zal zijn van mogelijke prijsdalingen. Tegelijkertijd is de woningbehoefte nog altijd zo enorm dat ik de verkoopprijzen nog niet 1-2-3 zie dalen. Natuurlijk gaan we een afvlakking zien van de stijgingspercentages van tussen 15 en 20% waaraan we bijna gewend begonnen te raken. Maar voor dit jaar verwacht ik toch nog een gemiddelde prijsstijging van zo’n 8%. Helaas lopen de kosten van nieuwbouw verder op wegens de schaarste aan bouwmaterialen en arbeidskracht. De ambitieuze plannen van minister De Jonge (minimaal 30% sociale huurwoningen in nieuwbouwplannen) zullen – als hij dat waar gaat maken – de financiële haalbaarheid van projecten ook niet doen stijgen.
Daarmee is de situatie op de woningmarkt niet alleen als nerveus, maar ook als onoverzichtelijk te kenmerken. Positief punt is wel de ontwikkeling van de werkgelegenheid: meer mensen dan ooit hebben een baan en de arbeidsmarkt schreeuwt om extra handen en hoofden. Dat betekent dat de inkomens van huishoudens gaan stijgen: mensen kunnen meer gaan werken tegen hogere lonen. Dat kan de woningmarkt dan toch gaande houden.