Het slechte voorbeeld
Regelmatig maak ik me kwaad op gemeenten die de noodzaak van snel bouwen niet lijken in te zien. Of op gemeenten die zeggen de noodzaak er wel van in te zien, maar er niet naar handelen. En dat terwijl er zoveel mensen al zo lang op zoek zijn naar een woning. Het slechtste en meest recente voorbeeld komt uit Amsterdam waar woningbouwprojecten worden uitgesteld wegens bezuinigingen die noodzakelijk zouden zijn als gevolg van de coronacrisis.
Nou ja, dat Amsterdam een probleemgebied is, ook op het gebied van volkshuisvesting, wisten we al langer. Maar dit slaat natuurlijk alles. We hebben net een landelijke verkiezingscampagne achter de rug waarin vrijwel alle partijen hebben beloofd dat er meer geld en meer prioriteit komt voor de woningbouw. Een miljoen nieuwe huizen, voor minder doet bijna niemand het meer, want de woningtekorten rijzen de pan uit. En zeker in Amsterdam waar het tekort wordt geraamd op 65.000 woningen in 2024. Maar de GroenLinkse wethouder Marieke van Doornick kondigt doodleuk aan dat 8 bouwinitiatieven in stadsdeel Zuidoost tijdelijk worden stopgezet, omdat zij gaat bezuinigen op het ambtelijke projectteam. Waar andere gemeenten ambtelijke capaciteit bijschakelen om woningbouwprojecten te versnellen, zet de hoofdstad deze stumperige stap.
Terecht lopen de projectontwikkelaars te hoop. Ze noemen dit desastreus voor de ambities van de stad: “In deze markt kan uitstel al heel gauw leiden tot afstel. Dit is een verkeerd signaal.” Dat is het zeker en het kan geen kwaad om dat ook hier in Zuidoost-Brabant nog eens duidelijk te laten horen. Dit is een slecht voorbeeld dat zeker geen navolging verdient, ook niet als de gemeenten hier straks eveneens financiële problemen krijgen door de coronacrisis. In het Financieele Dagblad is al in herinnering geroepen dat in 2010 Amsterdam en andere steden hun bouwplannen in de ijskast hebben gezet in verband met tegenvallende grondopbrengsten. Met de gevolgen daarvan hebben we nog steeds te dealen. De achterstand in de woningproductie is sinds die crisis nooit meer ingelopen. De noodzaak van landelijke regie op het woningbouwbeleid wordt hiermee alleen maar groter, want kennelijk kunnen we dit niet aan individuele gemeenten overlaten.