Hoogvliegers in de stad
Er is een ware hoogbouw-explosie in de grote steden van Nederland. Het taboe op de hoge woontorens in de lage landen lijkt langzamerhand verdwenen. Na de kantoortorens zijn de woontorens nu de hoogvliegers in de bouwwereld. En na Rotterdam zetten alle groten steden daarop in. Ook in Eindhoven buitelen de ontwikkelaars over elkaar heen met torens van meer dan 100 meter hoogte. De reden is duidelijk: er is een grote woningbehoefte en steeds meer mensen (jongeren én ouderen) willen echt ín de stad wonen, met alle culturele voorzieningen en winkel- en uitgaansgebieden. De vraag naar appartementen is bovendien enorm gestegen door het toenemend aantal kleinere huishoudens. Maar ook gezinnen blijken geïnteresseerd in hoogbouw mits de woning voldoende ruimte biedt. De toestroom van internationale kenniswerkers draagt eveneens bij aan de stijgende vraag naar wonen in de stad.
Hoogbouw heeft een aantal voordelen. Het legt beperkt beslag op de schaarse openbare ruimte. De ‘verdichting’ maakt plannen economisch haalbaar en biedt ruimte om geld te stoppen in een aantrekkelijke openbare ruimte rondom de toren, vaak met wat extra groen. Extra aandacht is nodig voor een levendige ‘plint’ van de gebouwen met winkels, horeca en ontmoetingsruimten, zodat de begane grond niet bestaat uit verlaten tochtportalen. Ook is aandacht nodig voor windhinder, schaduwwerking en een goede inpassing in de omgeving. Een nadeel is dat procedures op zo’n binnenstedelijke bouwlocatie vaak veel tijd nemen en dat de bouw extra voorzichtig moet worden gepland, gezien de beperkte ruimte en kans op bouwhinder.
De grenzen verschuiven echter langzaam, maar onmiskenbaar. Zo heeft de NS zelfs geopperd onderzoek te doen naar woningbouw boven het spoor. Daar is ruimte genoeg en het kan bovendien voor meer samenhang in steden zorgen, waar spoorlijnen nu vaak een onaantrekkelijke barrière zijn. Het zal nog wel even duren voordat dit werkelijkheid wordt. De hoogvliegers in de stad nemen de behoefte aan laagbouw aan de groene randen van de stad echter niet weg. Het ‘rijtjeshuis met tuin’ blijft voor veel Nederlandse gezinnen een gekoesterd (en betaalbaar) ideaal. Ook in die behoefte moet worden voorzien.