Leegstand op het platteland
De leegstand op het platteland begint gigantische vormen aan te nemen. Uit cijfers van de NVM blijkt dat op dit moment 11 miljoen vierkante meter agrarische bebouwing leegstaat. Daar komt – naar schatting – tot 2030 nog eens 40 miljoen vierkante meter bij. Dan praat je over ruim 50 miljoen vierkante meter. Dat is 50 vierkante kilometer, iets minder dan het grondoppervlak van de gemeente Helmond. De leegstand van stallen en aanverwante agrarische gebouwen is nu al groter dan de huidige leegstand op het gebied van kantoren- en bedrijfsgebouwen. En die is nog steeds aanzienlijk (ongeveer 6,3 miljoen vierkante meter), ondanks de economische bloeiperiode waarin we nu zitten.
In ons eigen Brabant is de agrarische leegstand het grootst, al delen we die twijfelachtige eer met Gelderland en Overijssel. Omdat onze provinciebestuurders nogal fanatiek bezig zijn met beperkende maatregelen voor de landbouw, zal de leegstand hier waarschijnlijk nog sneller toenemen dan elders. Dat is een maatschappelijke en politieke werkelijkheid waar de landbouwsector mee wordt geconfronteerd, maar waar ze volgens de NVM-werkgroep die zich hiermee bezighoudt niet exclusief voor hoeft op te draaien. Er moeten dus goede sloopmaatregelen komen; sloop en herbestemming moet bijvoorbeeld fiscaal aantrekkelijk worden gemaakt. Alleen op die manier kan verloedering van het buitengebied voorkomen worden.
Ook in het woud van regels – met vaak grote verschillen tussen provincies en gemeenten – moet gekapt worden om ons buitengebied vitaal te houden en vrijkomende agrarische gronden vlot te kunnen herbestemmen voor woningbouw en recreatieve en sportieve activiteiten. Ons makelaarskantoor adviseert vrijwel dagelijks agrariërs en ondernemers over aan- en verkoop, taxaties en herbestemmingen. De ingewikkelde en zeer wisselende regelgeving maakt het vaak niet eenvoudig, weten wij uit eigen ervaring. Dat is jammer voor de betrokken ondernemers die dan het slachtoffer dreigen te worden van de snelle economische en politieke veranderingen, maar ook voor de samenleving in zijn geheel. Die heeft immers ook baat bij een vitaal buitengebied. Bovendien kan naar schatting zeker de helft van de vrijkomende agrarische bebouwing ingezet worden voor kleinschalige woningbouw. Dat levert dan weer een bijdrage aan het gedeeltelijk wegwerken van de tekorten op de woningmarkt.